Een eitje voor een ander
Spermadonatie kennen we allemaal. Maar ook als vrouw kan je je steentje bijdragen. Of beter gezegd, je eitje. Wij praatten met Eline Cautaerts van De Maakbare Mens over eiceldonatie.
“Hoe vaak er eicellen gedoneerd worden in Vlaanderen weten we niet, er zijn geen exacte cijfers. De overkoepelende databank waar fertiliteitscentra aan rapporteren, houdt bij hoe vaak de verschillende vruchtbaarheidsbehandelingen worden uitgevoerd, maar zij registreren geen aantallen donoren.”
Grote vraag
“Vrouwen die om één of andere reden niet over voldoende of kwaliteitsvolle eicellen beschikken kunnen gebruik maken van eiceldonatie. Het kan gaan om vrouwen in een vervroegde menopauze of vrouwen die een kankerbehandeling ondergingen. Daarnaast zijn er aandoeningen waarbij vrouwen zelf geen eicellen aanmaken. Werken met een eiceldonor kan ook soelaas bieden als men een genetische aandoening wilt vermijden. In dat geval geeft een vrouw of koppel het genetisch ouderschap op ten voordele van een kind dat niet getroffen is door de ziekte. En tenslotte is er nog de groep vrouwen die na hun 43ste voor IVF kiezen. De eicellen die ze op dat moment zelf produceren, zijn vaak van te lage kwaliteit.”
“In de meeste centra is de vraag naar donoreicellen veel groter dan het aanbod. Dat betekent dat er wachtlijsten zijn. Gemiddeld is het 1 à 2 jaar wachten. Het aantal donoren is beperkt en dat is niet onlogisch. Er wordt best wel wat gevraagd van een donor. Bovendien volstaat 1 eicel vaak niet om zwanger te raken. Een enkele eicel in combinatie met een IVF-procedure heeft een slaagkans van 6 à 9 %. Er is dus vaak nood aan verschillende eicellen om een zwangerschap tot stand te brengen. Sommige koppels kiezen voor een gekende donatie. Dat betekent dat ze zelf een vriendin of familielid aanbrengen als donor. Op die manier kunnen ze de wachtlijst vermijden.”
Wil jij donor worden?
“Wie interesse heeft om donor te worden, kan zich aanmelden in een fertiliteitscentrum. Je wordt uitgenodigd voor een intakegesprek. Op dat moment krijg je alle informatie en kan je vragen stellen. De volgende stap is het medisch en gynaecologisch onderzoek. Je mag geen infectieziekten hebben of drager zijn van enkele ernstige erfelijke aandoeningen. De meeste fertiliteitscentra hanteren een maximumleeftijd van 35 à 37 jaar. En vaak verkiest men donoren die al eens zwanger zijn geweest, zo weet men dat de vrouw vruchtbaar is.”
“Als je aan de medische voorwaarden voldoet, start de hormoonstimulatie. Dat proces duurt een tweetal weken. De impact van de hormonen verschilt van vrouw tot vrouw. Stemmingswisselingen kunnen voorkomen, maar ernstige bijwerkingen komen zelden voor. Laatste stap in het traject is de pick-up waarbij de gerijpte eicellen worden weggehaald. Deze ingreep gebeurt onder plaatselijke verdoving of lichte algemene verdoving. Ook daar hebben de meesten weinig neveneffecten van, maar het blijft natuurlijk wel een ingreep.”
“Wie daar nood aan heeft, kan een beroep doen op psychologische begeleiding, maar vaak moet je hier zelf de stap voor zetten. De meeste vrouwen doen dit niet, want ze worden op voorhand goed geïnformeerd over de (mogelijke) impact van de procedure, praktisch zowel als emotioneel.”
“Van eicellen doneren word je niet rijk, je mag je er niet voor laten betalen. Er is wel een forfaitaire onkostenvergoeding voorzien. Donoren doen het niet voor het geld, ze willen iemand helpen bij iets wat werkelijk levensbelangrijk is.”
Verschil met spermadonatie
“Spermadonatie brengt soms een heftige discussie op gang over het recht van een kind om te weten van wie het afstamt. Bij eiceldonatie lijkt dat minder gevoelig te liggen. Hoe dit komt, is tot hiertoe niet wetenschappelijk onderzocht.”
“Er zijn wel denkpistes. Om te beginnen is het waarschijnlijk gewoon een kwestie van aantallen. Eiceldonatie komt minder vaak voor dan spermadonatie, dus het is rekenkundig logisch dat er minder problemen met anonimiteit voorkomen. Spermadonatie is veel vaker anoniem. Bij eiceldonatie is een groot aandeel gekende donatie waar de anonimiteit op zichzelf geen probleem kan vormen. Verder is het bij eiceldonatie zo dat de wensmoeder het kind draagt. Er is geen genetische link, maar in zeker opzicht wel een biologische band. Het kan ook dat vrouwen op een andere manier gemotiveerd zijn dan mannen en de anonimiteit als gevolg niet zo gevoelig ligt. Waarschijnlijk is het een samenloop van verschillende factoren.”
“Er zou meer bewustmaking mogen komen rond het thema, er mag wat buzz aan gegeven worden. Ik bedoel niet dat we vanaf nu agressief eiceldonoren moeten gaan werven (dat mag trouwens ook niet). Het traject als eiceldonor is niet zo eenvoudig, laten we maar blijven focussen op die vrouwen die authentiek en uit zichzelf gemotiveerd zijn. Maar er mag zeker en vast meer geïnformeerd worden. Hoe meer donoren, hoe liever.”
Reactie toevoegen