Waakhond met wallen
Als ouder ben je altijd alert. Je zintuigen staan voortdurend op scherp. Je hoort, ruikt, voelt en ziet overal gevaar. Overdag, maar ook ’s nachts.
Dat je een baby van 10 maanden en een peuter van 2,5 jaar overdag geen moment uit het oog mag verliezen, staat als een paal boven water. Een ongeluk schuilt in klein hoekje, dus ogen op je rug zijn een must.
Ik ben echter ook ’s nachts voortdurend op mijn qui-vive. Ik lijk als een echte waakhond te liggen wachten: ogenschijnlijk in dromenland, maar eigenlijk in opperste staat van paraatheid. Want zodra 1 van de kinderen kucht, kreunt, praat in zijn dromen of bij het omdraaien een hand net iets harder tegen het bed slaat, schiet ik overeind. Klaar om actie te nemen. Om te genezen, te troosten, te kalmeren, of om te beseffen dat ik op dat uur eigenlijk helemaal niets kan doen.
Het hoort er waarschijnlijk bij, dat nachtwaken. Maar ook waakhonden hebben slaap nodig om te kunnen blijven functioneren. Zou de tijd me nog leren dat ik niet altijd alert hoef te zijn? Ik hoop het alvast, want heel mijn lijf snakt momenteel naar een goede nachtrust. En die vervloekte wallen onder mijn ogen zijn daar het zichtbare bewijs van …