Een emotioneel rapport
Soms ga ik als moeder de mist in. Ik probeer dat niet al te vaak te doen, maar het is onoverkomelijk. Onlangs was er weer mist, toen kind 1 zijn rapport kreeg. Het is er een waarop punten worden afgewisseld met sterren en smileys. Zo stelt de school alle ouders tevreden. Zij die op prestatie gericht zijn en zij die met het proces bezig zijn.
Omdat ik net op rapportenavond aan mezelf dacht en dus een afwezige moeder was, las ik het pas de ochtend erna. De eerste woorden waren positief (de school geeft ook tekstjes op maat van het kind, n.v.d.r.). Maar na woord 5 – de eerste zin dus – ging het bergaf. En het kwam niet meer goed. Zelfs de turnjuf gaf, met een aantal dt-fouten, aan dat het gedrag van mijn zoon allesbehalve ok was.
Ik leek wel een etter van een kind te hebben.
Ik besloot meteen naar school te gaan voor een goed gesprek. Omdat ik niet dat soort moeder wil zijn die ongevraagd opkomt voor haar kind zonder dat kind te betrekken, trok ik mijn zoon mee. En een getrek werd het, want hij steunde mijn plan niet.
Uitgebreide intro
Op school sprak ik de meester aan. Met een intro om iedereen op zijn gemak te stellen. Ik maakte duidelijk dat ik niet de klagende ouder wilde zijn, dat ik mijn kind niet perfect vind, dat ik vind dat ouders meer vertrouwen moeten hebben in leerkrachten, dat ik me kan voorstellen dat mijn kind een speelvogel is, dat ik weet dat er vandaag de dag te veel verwacht wordt van leerkrachten, en nog veel meer goede dingen. Waarna ik mijn punt duidelijk maakte. Dit rapport kwam gigantisch hard aan. En mijn zoon is dus wel geen etter.
De meester keek me bedeesd aan. Zoonlief stond ondertussen achter me en keek de andere kant op. Het werd een moeilijk gesprek. Vol tegenstrijdigheden. Dat het zo niet bedoeld was op het rapport. Maar dat het toch goed was dat de boodschap eindelijk was aangekomen. De arme man kwam niet uit zijn woorden. Ik probeerde hem op zijn gemak te stellen door een keer of 384 aan te geven dat ik zeker bereid was om mee aan het gedrag van mijn zoon te werken. … Als dat tenminste nodig zou zijn. Want mijn zoon is geen etter. Die verdween ondertussen in alle stilte van het plaats delict.
Emotionele moeke
De meester gaf aan zijn rapportenschrijfwijze opnieuw te bekijken en ik wenste hem nog een fijne dag. Bij het verlaten van de school, kwam ik de secretaresse tegen. Ze sprak me aan. Ze vond me er emotioneel uitzien. Vooraleer ik nog maar kon ontkennen, had ze me al het bureau van de directeur binnen geduwd.
Daar stond ik dan. Een moeder die kwam klagen over haar geweldige zoon omdat ze het rapport niet vertrouwde. De moeder die ik niet wil zijn. Ik ratelde dezelfde intro af. Met een ongewilde grammaticale chaos. De directeur balderde heel rustig door het rapport. Hij wist wel hoe hij met de emotionele moeke moest omgaan.
“Uw zoon heeft toch mooie punten”, zei hij. Ik probeerde mijn ratio die thuis in alle haast vergeten was, terug op te vissen. “Meneer, punten vind ik niet zo belangrijk. Mijn kind moet zich goed voelen.” … “Maar zich natuurlijk ook correct gedragen”, voegde ik er snel aan toe. “U moet tussen de regels lezen, mevrouw, zo negatief is het toch niet.” Tussen de regels zag ik alleen maar wit, maar elk argument liet me in de steek en ik nam beleefd afscheid.
Rust brengt raad
Op straat kwam ik de turnjuf tegen. Ik knikte, liep door, twijfelde, ging terug en sprak haar aan. Zonder intro. Dat ik toch wat verschoten was. En of ze voorbeelden kon geven. Dat kon ze. Met in de marge dat het allemaal zo erg niet was. Ik zei dat de schrijfstijl hard was aangekomen. Ze viel oprecht uit de lucht. Maar zoals het een volwassen persoon betaamt, bleef ze rustig. Ze zei blij te zijn met mijn feedback en hier volgende keer op te letten.
Ik zuchtte diep. Mijn zoon was geen etter. Wel een speelvogel die moet leren wanneer hij kan fladderen en wanneer hij even op een tak moet stilzitten.
Reactie toevoegen