Een vreemde wereld
Lars is verliefd.
Lola is een mooie en lieve meid en ze vecht tegen dezelfde demonen als Lars. Ik ben blij dat mijn zoon iemand heeft gevonden die zijn strijd begrijpt en bij wie hij zichzelf kan zijn. Zij komt uit een gezin waar drugs en alcohol aan de orde van de dag zijn en is blij met de rust en de huiselijkheid hier. Het duurt dan ook niet lang of ze trekt bij ons in.
In het begin is het een beetje aanpassen. Wij zijn al zolang met ons tweetjes en hebben onze routines, nu moeten we een nieuw evenwicht vinden met 3. We maken een paar duidelijke afspraken en beloven dat we geen ergernissen zullen opkroppen. Het gaat beter dan verwacht en ik ben hoopvol voor de toekomst. Ik weet best dat de liefde niet alles kan oplossen, maar ik geloof wel dat ze kleine wonderen kan verrichten.
Mijn hoop blijkt al snel ongegrond.
Een paar weken gaan voorbij. Ik kom eindelijk een beetje tot rust na maanden vol angst, ongeloof en gepieker, maar op een dag zegt Lars me dat hij wil opgenomen worden in een psychiatrische instelling. Hij voelt zich zo depressief dat hij zichzelf niet meer in de hand heeft. Hij is moe gevochten en staat op het punt om op te geven.
Lola begrijpt hem, ik niet.
De paradox.
Sinds Lars begin dit jaar zijn ziel aan mij blootlegde, voelt het alsof ik hem niet meer herken en niet meer begrijp. Wij hadden altijd een hechte band en konden over alles praten. Tenminste, dat dacht ik. Nu leeft hij in een andere wereld, een wereld die ik niet ken met een taal die ik niet versta. Ik probeer hem bij te benen maar net zoals in een nachtmerrie, blijft hij altijd net buiten mijn bereik.
Ik ben al vele jaren een alleenstaande moeder maar nu voel ik me voor het eerst eenzaam.