En toen wilde hij voetballen - deel 2
Soms probeer ik eens een nieuwe rol uit binnen het moederschap. Niet evident, maar bij momenten leerrijk. Zo ga ik heel af en toe, als mijn man écht niet kan, voor mijn zoon supporteren aan de rand van het voetbalveld.
De mama-die-komt-supporteren-rol is me nog niet echt eigen. Het is een ook harde stiel. Mijn zoon bedankte me in den beginne meermaals vriendelijk toen ik vroeg of ik moest komen supporteren. Mijn “goed gedaan, jongen” toen hij een goal binnen liet in zijn beginjaren, was hier zeker mede de oorzaak van, al durfden we dit geen van beiden ooit echt te benoemen.
Ik heb nog een lange weg te gaan.
Een weg die ik niet echt ambieer, maar ik ga voor een minimum aan betrokkenheid. Zaken als “dat is niet erg, mijn lieve schat” bij het missen van een goal, moet ik niet roepen. Dat heb ik al geleerd. En zinnen gebruik je niet. De infinitief van een werkwoord, meestal voorafgaand met “allé”, is voldoende.
Daar liep hij dan. Mijn stoere zoon die nog geen 2 uur eerder met mij lag te knuffelen in het grote bed.
Omdat ik nog in het leerproces zit, heb ik besloten om vooral te zwijgen. Mijn zoon vindt het prima. Een evenwicht waar we ons beiden in kunnen vinden. En zo stond ik nog eens aan de kant te kijken naar een groepje jongens waarvan het niet duidelijk is of ze nu ‘schipper mag ik overvaren’ of voetbal spelen.
Of hij goed kan voetballen, weet ik niet. Ze zeggen van wel. Hij had alleszins de lichaamshouding zoals het een echte voetballer betaamt. Daar liep hij dan. Mijn stoere zoon die nog geen 2 uur eerder met mij lag te knuffelen in het grote bed.
Plotsklaps ging er van het midden van het veld met een grote boog een bal naar de goal van de tegenstander. Net onder de bovenste balk – volgens kenners de zogenaamde deklat – ging de bal binnen. Vreugde alom.
Ik had door dat dit een meesterschot was en vroeg aan de papa naast mij welk kind dit op zijn palmares mocht schrijven. Hij kon de naam niet meteen voor de geest halen, maar probeerde het kind aan te wijzen. Een moeilijke opgave, want die lagen allemaal op een hoop. Na een tijdje konden we het bewuste kind toch identificeren. Het was mijn zoon. Mijn zoon.
Mijn zoon had een prachtige goal gemaakt en ik had het (niet) gezien.
Maar ik durfde niets te roepen. Het moment was ook voorbij. Timing is essentieel, zover ben ik al. Na de match snelde ik naar hem toe en feliciteerde hem voor zo’n prachtgoal. Professioneel als hij is, bleef hij stoer en nuchter. Thuisgekomen vertelde ik aan de andere gezinsleden over het prachtschot. Mijn zoon glunderde en genoot nog na tot we ’s avonds in bed elkaar weer lagen te knuffelen.
Reactie toevoegen