Met het project ‘Women Bike The City’ vroeg onze zusterorganisatie zij-kant onlangs aandacht voor een genderbewust mobiliteitsbeleid en stadsplanning op maat van de fietsende vrouw. Benieuwd waarom wij dat ook zo belangrijk vinden? Wel, de Amerikaanse suffragette Susan B. Antony zei het al in 1880: “The bicycle did more to emancipate women than anything else in the world.”
De uitvinding en popularisering van de fiets in de 19de eeuw heeft heel wat betekend in de strijd voor rechten, onafhankelijkheid en vrijheid voor vrouwen, zowel op een expliciete als op een meer subtiele manier. Natuurlijk werd de fiets niet met die bedoeling uitgevonden: dat neveneffect was een eerder onvoorziene bijkomstigheid. Maar die kans hebben vrouwen met beide handen (en voeten!) gegrepen.
De fiets als feministisch symbool
Sinds de jaren 1880, wat ook ongeveer samenvalt met de start van de eerste feministische golf, zagen we een type fietsen dat erg veel leek op hun moderne vorm. Ze wonnen snel aan populariteit vanaf 1890 - eerst voor vrije tijdsbesteding onder de hogere klassen en daarna, toen de massaproductie het overnam, als een gemakkelijk vervoermiddel voor (mannelijke!) arbeiders.
Van de vrouwen werd verwacht dat ze te voet, in koetsen of te paard reisden, altijd onder toezicht van een man (de ‘chaperon’). Bij voorkeur bewogen ze zich ‘traag en elegant’ voort. Op straat wandelen werd gezien als een hoogst verdachte activiteit voor de 19de eeuwse vrouw en werd dan ook streng gemodereerd. Maar toen de fiets de dames uit aristocratische milieus bereikte, opende zich een heel nieuwe wereld voor hen: bevrijd van de waakzame ogen van hun begeleiders, konden ze eindelijk ontsnappen en relatief snel grotere afstanden afleggen. Niet dat men fietsen acceptabel vond voor vrouwen, maar velen besloten zelf zich de fiets als vervoersmiddel toe te eigenen. Op die manier zou de fiets, toen gloednieuwe, state-of-the-art technologie, een symbool van het feminisme worden.
Fiets vs. korset: 1-0
"The woman on the wheel is altogether a novelty, and is essentially a product of the last decade of the century, she is riding to greater freedom, to a nearer equality with man, to the habit of taking care of herself, and to new views on the subject of clothes philosophy”, schreef de krant The Columbian in 1895.
Fietsen vroeg inderdaad om ingrijpende vestimentaire aanpassingen en lag zo mee aan de basis voor het ontstaan van meer praktische vrouwenkleding. De bewegingsvrijheid van jonge vrouwen uit de gegoede milieus was eind 19de eeuw immers erg beperkt: ze hoorden zware, lange en brede rokken te dragen, en hun torso werd 'ingesnoerd' in een keurslijf van baleinen en korsetten. Deze modegrillen hadden ernstige gevolgen voor de gezondheid van vrouwen: het bemoeilijkte hun ademhaling en zelfs het functioneren van bijvoorbeeld de lever en andere organen.
Enter: de fiets. Al snel inspireerde dit nieuwe, hippe vervoersmiddel tot het ontwerpen van comfortabelere kledij voor vrouwen, want om vlot te kunnen fietsen hadden ze op zijn minst wijde broeken of broekrokken nodig: de legendarische bloomers. Die werden niet door iedereen even enthousiast onthaald. Aan kledij waren toen erg rigide ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid verbonden: broeken zijn voor mannen en jurken of rokken voor vrouwen. De moedige progressieve vrouwen die zich in het openbaar durfden te vertonen in een broek of broekrok, werden bespot en beschimpt, als zogenaamde ‘manwijven’. Toch raakte deze nieuwe outfitkeuze voor vrouwen langzaamaan geaccepteerd als ze dat uit praktische overwegingen droegen, bijvoorbeeld wanneer ze fietsten. En dat zette stilaan een echte kledingrevolutie in gang: naarmate de jaren verstreken, werd het ook steeds normaler dat vrouwen de broek aantrokken wanneer ze niet op de fiets zaten.
Seksueel ontwaken in het zadel
Het mannelijke bezwaar tegen vrouwen op de fiets beperkte zich echter niet tot hun kledij. Zo vond de 19de eeuwse man het niet bijzonder aangenaam dat fietsen vrouwen de vrijheid gaf om te ontsnappen aan het waakzame oog van hun ouders en begeleiders. Want wie weet waar (en met wie) ze uithingen! Traditionalisten waren er bovendien rotsvast van overtuigd dat fietsen een seksuele bewustwording bij vrouwen zou veroorzaken: een dame die op een fietsstoeltje zat, zou de schokken en trillingen van de weg als stimulerend kunnen ervaren. En daarmee zou uiteraard het einde van de wereld in zicht komen.
Om de opwinding tegen te gaan, werden er dus voor vrouwen zogenaamde "hygiënische" zadels ingevoerd zonder padding (auw!), en het stuur op een ‘vrouwenfiets’ werd verhoogd zodat vrouwen minder naar voor leunden en er dus minder druk op hun genitaliën kwam. (De verschillen die toen ontstonden tussen ‘mannen-‘ en ‘vrouwenfietsen’ zien we trouwens nu nog altijd.) Deze overijverige interesse voor de vrouwelijke geslachtsorganen uitte zich bij andere critici in de vrees dat fietsen uitermate slecht zou zijn voor onder andere de baarmoeder, de eierstokken en de urinebuis, en daarmee de voortplanting in gevaar bracht, toch ‘de voorbestemming van de vrouw’.
Maar de fietsende vrouw trok zich steeds minder aan van de kritiek en de spot van de patriarchale samenleving. Tegen het eind van de 19de eeuw streden steeds meer vrouwen voor hun recht op arbeid, onderwijsmogelijkheden en het kiesrecht. Het feminisme werd een bredere sociale beweging, en de fiets werd de letterlijke verbeelding van de eis om meer vrijheid voor vrouwen. De tweewieler maakte de verandering ook zichtbaar: vrouwen kwamen buiten, en stapten in hun broek of broekrok op hun ‘vélocipide’ om de wereld te ontdekken. Waar mannen de fiets in het begin gewoon als een nieuw stuk speelgoed zagen, was het voor vrouwen een stalen ros waarop ze een nieuwe wereld binnenreden.
Fietsende vrouwen vandaag
Vandaag kunnen we het ons bijna niet voorstellen dat het idee van vrouwen op de fiets ooit zoveel tegenkanting kreeg. Meer vrouwen dan ooit verplaatsen zich al fietsend, en ook in het algemeen heeft de fiets als vervoermiddel de wind weer helemaal in de rug gekregen. Complexe maatschappelijke problemen als klimaatopwarming en stedelijke luchtvervuiling doen mensen massaal terug naar de pedalen grijpen.
Toch geven cijfers aan dat vrouwen nog altijd minder fietsen dan mannen. Zo gebruiken opvallend meer mannen dan vrouwen fietssnelwegen. Op de fietsostrade tussen Antwerpen en Mechelen rijden gemiddeld 62% mannen en 38% vrouwen, en tussen Leuven en Brussel is die verhouding respectievelijk 75% en 25%. In Brussel stelde het Fietsobservatorium in 2019 vast dat amper 36% van de fietsers een vrouw was. Veiligheid speelt daarin vermoedelijk een erg belangrijke rol. Niet alleen is goede fietsinfrastructuur en dus veilig verkeer op veel plaatsen nog een pijnpunt, maar je gewoon al in de publieke ruimte (bijvoorbeeld: op een donker of afgelegen fietspad) begeven is nog steeds niet evident voor meisjes en vrouwen.
Veilig fietsen betekent voor vrouwen dus niet noodzakelijk hetzelfde als voor mannen. Wanneer we werken aan en pleiten voor een fietsvriendelijk mobiliteitsbeleid, is het daarom belangrijk dat op genderbewuste manier te doen. Want vergis je niet: als vrouw fietsen is nog steeds een feministische activiteit. Dat bewijzen de vele women-led projecten en acties op plaatsen in de wereld waar dat nog steeds als erg problematisch en schokkend wordt gezien. En dat merken we ook de enorme populariteit en het succes van enkele van onze VIVA-SVV-groepen die fietslessen aan vrouwen aanbieden!
Fietsen werkt empowerend: bewegen en sporten is goed voor de fysieke en mentale gezondheid, het is een goedkoop en relatief laagdrempelig vervoersmiddel, en het biedt een onvergelijkbare mate aan vrijheid en onafhankelijkheid.
Reactie toevoegen