"We moeten iets vertellen ..."
Telkens wanneer ik deze zin hoor, krijg ik het even warm vanbinnen. Een ongemakkelijk gevoel verspreidt zich over heel mijn lichaam terwijl ik wacht op het onvermijdelijke vervolg van deze zin: “ … wij zijn zwanger”.
Dan volgen de emoties altijd in dezelfde volgorde:
Allereerst allesomvattend verdriet. Verdriet omdat zij het zijn, en niet wij. Verdriet omdat ik het jammer vind dat ik niet helemaal gemeend blij kan zijn voor hen. Verdriet omdat het weer als een mokerslag binnenkomt: wij zijn niet zwanger.
Daarna volgt angst. Angst omdat ik niet weet hoe ik deze zwangerschap ga beleven. Angst omdat ik vrees alleen achter te blijven en angst omdat ik besef dat dit niet de laatste keer is dat we dit nieuws zullen horen.
En geloof het of niet, vervolgens voel ik vreugde. Vreugde, want ik kan me perfect inbeelden hoe fijn het moet zijn om dit nieuws te kunnen vertellen. Vreugde, want diep vanbinnen ben ik zo blij voor hen.
Maar uiteindelijk is er opnieuw verdriet. De toekomstige ouders zijn vertrokken en alle opgekropte emoties komen er weer uit. Dit is een ander soort verdriet dan wanneer de fertiliteitsarts slecht nieuws brengt. Dit verdriet maakt mij soms bang. Bang, want hoewel mijn kinderwens heel diep is, wil ik er vriendschappen en relaties niet voor inwisselen. Wanneer ik mij jaloers voel tegenover mijn zwangere vriendinnen, gaat een innerlijke alarmbel af. Afgunst en nijd hebben mij nog nooit gelukkig gemaakt, en gaan dat nu ook niet doen.
Om mezelf te wapenen tegen deze emoties heb ik mezelf doorheen de jaren steeds één dag verdriet gegund wanneer anderen zwanger zijn. In deze ene dag wentel ik mezelf in zelfmedelijden om daarna twee keer zo strijdvaardig recht te staan. Want hoe leuk zou het zijn, wanneer ook wij op een dag mogen zeggen: ”We moeten iets vertellen … ”
Reactie toevoegen