Moeder van een gedetineerde aan het woord
Op 21-jarige leeftijd kreeg de zoon van Sonja een levenslange gevangenisstraf voor het plegen van een levensdelict. Ondertussen zijn we 7 jaar verder, maar het verdriet slijt niet. Sonja vertelt haar verhaal.
“Onze zoon was een heel gewone jongen. Maar op zijn 16de, kwam hij in contact met slechte vrienden. Hij begon drugs te gebruiken. Het duurde een tijdje voor wij iets doorhadden, maar uiteindelijk was hij bijna dag en nacht cannabis aan het roken. Hij kreeg vaak woedeaanvallen en werd agressief. We schakelden de politie en het ziekenhuis meermaals in, maar kregen weinig gehoor. Zelfs tijdens de gedwongen opnames werd onze zoon niet begeleid. We waren constant bang dat hij zichzelf zou doodrijden of een ongeluk zou veroorzaken. Maar wat er gebeurd is, hadden we nooit verwacht.”
“Op een nacht stonden er verschillende politieagenten van de recherche voor de deur. Het hele huis werd doorzocht en onze zoon sloegen ze in de boeien en namen ze mee. Na lang aandringen vertelden ze ons dat er een levensdelict gebeurd was. We vielen steil achterover.”
In de steek gelaten door gerecht en omgeving
“We hadden de politie in het verleden vaak gecontacteerd en het levensdelict is hier in de buurt gebeurd, dus ging men er automatisch van uit dat onze zoon betrokken was. Er waren geen vinger- of voetafdrukken van hem op de plaats van het delict. Maar in en rond ons huis werden een aantal zaken gevonden die gelinkt werden aan de feiten. We vermoeden dat er meerdere daders waren. Maar van zodra ze 1 schuldige hadden, heeft de recherche niet meer verder gezocht.”
“Iedereen in de buurt wist meteen wat er gebeurd was. De buren bekeken ons niet meer. Degene die hier altijd stonden om iets te vragen of te lenen, staken het mes het diepst in onze rug. We hebben ons maanden opgesloten in huis. De lieten de poort altijd dicht, gingen naar een andere stad naar de bakker enzovoort. Voor de buitenwereld waren wij ook daders. Plots was alles wat in het verleden in de buurt gebeurd was, de schuld van onze zoon.”
Gevangenis als 2de thuis
“De 1ste keer dat we onze zoon bezochten in de gevangenis werden we aan ons lot overgelaten. Niemand zegt waar je moet zijn of wat je moet doen. Ik was volledig de kluts kwijt en kon alleen maar huilen. Familieleden van andere gedetineerden zagen dat we nieuw waren. Zij hebben ons opgevangen. Dat is iets dat ik vaak zie terugkomen. Van het gerecht of slachtofferhulp moet je weinig verwachten. Het zijn de mensen in dezelfde situatie waar je het meest aan hebt.”
“Na een tijd wordt de gevangenis een 2de thuis. We gaan naar onze zoon alsof we bij hem thuis op bezoek zouden gaan. Al let ik er wel op dat ik niet te veel over buiten vertel, ik denk dat dat te pijnlijk is voor hem. We praten vaak over dezelfde zaken; wat heb je gegeten, wat heb je gedaan. Veel kan hij niet vertellen, zijn wereld is heel klein geworden. Het doet soms deugd om in de gevangenis te zijn, ik kan er met mensen praten die mij begrijpen. Zodra ik de gevangenis buiten stap, kom ik terug in een wereld terecht waar heel mijn gezin veroordeeld wordt.”
“Onze zoon heeft het de laatste tijd erg moeilijk, vooral sinds het overlijden van zijn grootmoeder. Hij is heel mager geworden en gaat niet meer naar de lessen die hij volgde in de gevangenis. Hij wil in hoger beroep gaan. Al vrees ik dat dat weinig zin heeft zolang hij blijft ontkennen. Het enige dat zou kunnen helpen, is dat hij zegt “ik herinner het mij niet. Maar als ik het gedaan zou hebben, heb ik er spijt van”; maar dat zal hij nooit zeggen, zo zit hij niet in elkaar. Onze zoon moet nog minstens 7 jaar van zijn straf uitzitten. In de tussentijd krijgt hij geen enkele begeleiding. Ik hou mijn hart vast, mocht hij ooit vrijkomen.”
“Mijn man en ik hebben elke ons eigen verdriet. In het begin praatten we er onderling wel over, maar ondertussen niet meer. De één wil de ander sparen. Voor onze dochter is het ook moeilijk. Ze heeft het gevoel dat haar broer haar in de steek heeft gelaten. Zij moet nu voor hem zorgen, in plaats van omgekeerd. Mijn moeder zei vaak dat ik erg veranderd ben. Dat ik hard en frank geworden ben. Ik heb het nog steeds moeilijk met de manier waarop wij als gezin zijn aangepakt. Tijdens dat proces hebben ze van mijn hart een steen gemaakt.”