Het onzichtbare werk zichtbaar maken
Er valt nog heel wat te zeggen over de ongelijke verdeling van werk tussen vrouwen en mannen. Op wetenschappelijk vlak wordt reeds enkele decennia vooruitgang geboekt om deze ongelijkheden zichtbaar te maken. Toch stuiten deze studies op hun limieten. Het echte onzichtbare werk, namelijk de mental load of het cognitieve werk dat komt kijken bij het runnen van een huishouden, is moeilijker te meten. Al krijgt dit begrip recent meer aandacht, zowel binnen als buiten academische kringen.
Het onzichtbare en ondergewaardeerde werk dat vrouwen doen zichtbaar maken en kwantificeren startte met tijdsbestedingsonderzoek. Tijdsbestedingsdata tonen aan hoeveel tijd iemand spendeert aan verschillende soorten activiteiten in een dag, bijvoorbeeld betaald werk, huishoudelijk werk of vrijetijdsactiviteiten. Op basis van deze data kunnen dan verschillen in duur, maar ook kwaliteit van de tijd, bestudeerd worden. Door dit soort data weten we nu dat vrouwen gemiddeld minder tijd aan betaald werk spenderen dan mannen, maar meer tijd aan onbetaald werk (in België zo’n anderhalf uur per dag meer). Ook hebben vrouwen minder vrije tijd en is die tijd minder kwaliteitsvol vergeleken met die van mannen.
Verschillende soorten tijd
Vrouwen spenderen niet alleen meer tijd aan onbetaald werk, ze nemen ook andere taken op in het huishouden. Vrouwen zijn vaker verantwoordelijk voor de minder flexibele, meer routine taken, zoals koken, opruimen, wassen en zorgen. Dit zijn taken waar dikwijls moeilijk mee te schuiven valt. Zo zou het uitstellen van koken ervoor zorgen dat er geen eten op tafel staat. De tuin onderhouden of kleine klusjes doen, zijn dan weer taken die makkelijker kunnen uitgesteld worden. Het zijn vaker mannen die deze flexibelere huishoudelijke taken doen.
Omdat vrouwen vaak nog verantwoordelijk zijn voor het zorgen, wat gelinkt is aan de privésfeer, stellen sommige onderzoekers dat zij hier een ander soort tijd ervaren, namelijk de relationele of synchronische tijd. Dit is een tijd die niet helemaal op voorhand gepland kan worden. De planning hangt namelijk meer af van de anderen en hun noden dan van de klok. Taken lopen in dit soort tijd ook over in mekaar, zo kan het zijn dat je aan het strijken bent wanneer je kind je even nodig heeft. Dit kan kort zijn, maar je kan je kind niet altijd zeggen dat ie moet wachten tot jij klaar bent. Een heel ander soort tijd is de lineaire tijd of monochronische tijd. Dit soort tijd wordt gelinkt aan de publieke sfeer en de sfeer van betaalde arbeid en wordt door sommigen ook wel de mannelijke tijd genoemd. Dit is tijd zoals de kloktijd. Deze valt te plannen en is makkelijk op de delen. De ene activiteit gebeurt na de andere. Dit soort tijd komt vooral voor op het werk, waar er verwacht wordt dat je de ene na de andere activiteit uitvoert binnen een bepaalde tijd en daar liefst niet in onderbroken wordt door andere zaken. Dit soort tijd heeft een grote invloed op hoe wij naar tijd kijken, want time is money.
In ‘normale’ omstandigheden zijn deze verschillende soorten tijd deels gescheiden. Mensen gaan uit werken en de sferen van het publieke en private leven zijn gescheiden. Het is pas wanneer die samenkomen, zoals de afgelopen jaren vaker het geval was tijdens de Covid-19 lockdowns en het vele thuiswerk, dat duidelijk wordt dat er verschillen zitten op deze soorten tijd.
Dimensies van mentaal werk
Sociologisch onderzoek gebruikt dus vaak tijdsbestedingsdata om bovenstaande verschillen te identificeren. Tijd wordt dan ingedeeld in activiteiten; hoe gefragmenteerd jouw tijd is en hoe vaak je multitaskt bepaalt mee de kwaliteit van de tijd. De niet-fysieke activiteiten gerelateerd aan onbetaald werk, de mental load, blijven vaak een blinde vlek.
Toch is er recent ook in wetenschappelijk onderzoek meer aandacht voor de genderongelijkheid op vlak van het mentale werk verbonden aan huishoudelijk werk. Zo stelt Allison Daminger[1] dat vrouwen meer ‘cognitief werk’ doen dan mannen en onderscheidt ze 4 dimensies: het anticiperen op noden, het identificeren van opties om noden te stillen, beslissingen maken en het monitoren van de vooruitgang en het verloop. Het is vooral in de dimensie van anticiperen en monitoren dat het grootste genderverschil zit. Beslissingen nemen doen mannen en vrouwen ongeveer evenveel, dit is dan ook de dimensie die het meest gelinkt is aan macht. Veel vrouwen voelen intuïtief wel aan dat dit soort werk vaak bij hen terechtkomt. Het is echter een soort werk dat zich in het hoofd afspeelt en dus veel moeilijker te meten is.
Gelukkig bestaat er nu onderzoek die deze gevoelens bevestigt en aangeeft dat er hier wel degelijk nog genderongelijkheid in bestaat. Het erkennen van het probleem is hopelijk de eerste stap naar het aanpakken van deze ongelijkheid en misschien gaat dat wel hand in hand met het proberen rechttrekken van de ongelijke tijdsverdeling tussen vrouwen en mannen die we al veel langer kennen.
[1] Daminger, A. (2019). The Cognitive Dimension of Household Labor. American Sociological Review, 84(4), 609-633.
Geschreven door Francisca Mullens (onderzoekster VUB)