Van het ene gevoel in het ander tijdens fertiliteitstraject
Ik weet nooit goed hoe ik me moet voelen in de fertiliteit. In de wachtweek ben ik ongeduldig, klaar voor het grote werk. In de week van de follikelmetingen ben ik zenuwachtig, als een kind op zijn eerste schooldag. Op de dag van de ‘beloofde’ terugplaatsing, wacht ik angstig op een telefoontje, of mijn vruchtje het dooien heeft overleefd. Mijn hart slaagt een slag over bij het nieuws dat ik die namiddag mag komen voor de terugplaatsing.
Maar dan is er het gevreesde moment, op het ogenblik dat ze mijn embryo loslaten in mij, voel ik mezelf op losse schroeven staan, verlies ik elke vorm van houvast. Ik kan nu niets meer doen dan wachten en hopen … op het beste.
Ik probeer positief te denken, vrezend dat mijn negatieve gedachtestroom het embryo in mij anders zal besmetten. De dagen verstrijken en de eigen lichamelijke controles nemen toe. Voelen mijn borsten nu niet licht gespannen? Is dat normale afscheiding of toch een streepje bloed, van de innesteling of erger, omdat het weer niet gelukt is?
In mijn hoofd wordt druk gespeculeerd. Het put mezelf uit, voel ik telkens weer.
En dan het eeuwige dilemma: ‘Zou ik een zwangerschapstest durven doen of wacht ik flink af tot de geplande bloedname?’ Wat zegt een lichtroze streepje immers op een zwangerschapstest? Dat er hcg gespot werd, maar na 2 buitenbaarmoederlijke zwangerschappen en 1 prille miskraam heeft hcg wel aan waarde verloren voor mij.
Dus ik wacht flink af op de geplande bloedname. Maar tegen lunchtijd verga ik van de zenuwen. Net op dat moment gaat mijn telefoon, het telefoonnummer van de fertiliteit verschijnt op mijn schermpje, bij wijze van waarschuwing. Ik neem op en hoop op de verlossende woorden: “U bent zwanger?”
In plaats daarvan vertelt de stem aan de andere kant van de lijn mij dat ze spijtig nieuws heeft en dat deze poging niet gelukt is. Om mezelf een houding aan te meten vraag ik haar bezorgd hoeveel vrouwen zij nog moet bellen met dit slechte nieuws.
Het is de omgekeerde wereld, bezorgd vraag ik haar of het ok is met haar, in plaats van in huilen uit te barsten en uit te schreeuwen dat ik er echt niet langer tegen kan, dat ik wil stoppen met voelen … want nu begint alles helemaal opnieuw, van voren af aan.