Gender in tijden van corona: laat vrouwen niet stikken
We beseffen het intussen allemaal: ons land gaat zeker nog voor minstens een paar weken in een soort van semi-lockdown, in de hoop de COVID-19-pandemie zo goed en zo kwaad als het kan onder controle te krijgen en de curve af te vlakken. We blijven dus nog even in ons kot.
Het virus spaart niemand en dus moet de hele samenleving zich aanpassen. Zowat iedereen voelt de gevolgen van de maatregelen: tijdelijke werkloosheid en een vaak aanzienlijk inkomensverlies, sociale afzondering tot zelfs volledige quarantaine voor wie ziek is, verplicht (deels) telewerken, al dan niet gecombineerd met voltijdse kinderopvang en thuisscholing. Dat alles overgoten met een sausje van angst en onzekerheid over hoe lang deze nachtmerrie nog zal duren, en in het ergste geval komt er ook voor honderden mensen nog het afscheid van een geliefde, vriend of familielid bovenop.
Het is natuurlijk niet allemaal kommer en kwel. Sommigen dragen hun steentje bij via vrijwilligerswerk of vinden de tijd en mentale ruimte om thuis een nieuwe hobby op te nemen. Heel wat mensen kunnen rekenen op hulp van buren voor hun boodschappen en andere huishoudklusjes. We zijn massaal aan het wandelen, fietsen en joggen geslagen. Banden worden via de digitale weg onderhouden, en de crisis lijkt de creativiteit van velen aan te scherpen. Iedereen probeert er voor zichzelf en zijn naasten het beste van te maken.
Toch lijkt het nu wel al duidelijk dat één grote groep in onze maatschappij disproportioneel hard getroffen wordt door de coronacrisis en de maatregelen: vrouwen. Hoog tijd dus voor een genderperspectief op de situatie.
Vrouwen aan het front
Als we kijken naar de sectoren die op dit ogenblik onze samenleving draaiende houden, springt het meteen in het oog. Medisch, verpleegkundig en verzorgend personeel in ziekenhuizen en woonzorgcentra, thuiszorgwerkers en vroedkundigen, verkoopmedewerkers in supermarkten, mensen werkzaam in kinderopvang en onderwijs, schoonmaakpersoneel… de overgrote meerderheid van hen zijn vrouwen.
Ze werken op dit ogenblik méér dan de klok rond (dat deden ze eigenlijk ook al voor deze crisis) en brengen hun eigen leven in gevaar om voor zieke patiënten, ouderen, kinderen, zwangeren, mensen met een beperking of hongerige hamsteraars te kunnen zorgen. Ze blijven werkzaam, helaas vaak zonder adequaat beschermingsmateriaal, zodat alle anderen in isolatie kunnen gaan. De werkdruk is in deze sectoren momenteel onmenselijk hoog en eist een grote emotionele tol van de werknemers. Toch behoren deze beroepen vandaag, laten we eerlijk zijn, nog steeds tot de meest ondergewaardeerde en onderbetaalde in onze samenleving.
Vrouwen zijn gemiddeld gezien meer afhankelijk van openbaar vervoer dan mannen. Dat geldt des te meer voor vrouwen in een kwetsbare socio-economische positie. Hierdoor lopen ze niet alleen een groter risico om in contact te komen met het virus wanneer ze zich naar het werk verplaatsen, ze moeten ook hemel en aarde verzetten om er op tijd aan te komen nu de frequentie van veel trein-, tram- en busdiensten is verminderd. Ze mogen eigenlijk überhaupt blij zijn als ze gezond en wel thuis kunnen geraken om na een lange werkdag op adem te komen.
De tweede shift
Maar daar houdt het voor de meeste vrouwen natuurlijk niet op: na de loodzware shift op het werk, volgt vaak de tweede ronde in het eigen huishouden. Want zelfs zonder deze crisis rusten de zorgtaken nog veelal op de schouders van vrouwen: gemiddeld besteden ze er wekelijks 5 uur meer aan dan mannen. Nu de scholen dicht zijn, kinderopvang bij de grootouders geen optie meer is, en de meeste dienstenchequemedewerkers op non-actief zijn gezet, zal de onbetaalde werklast bij vrouwen met kinderen waarschijnlijk alleen maar toenemen. Hoe alleenstaande ouders, waarvan ruim 8 op de 10 vrouw is, het momenteel moeten zien te rooien, velen met 30% inkomensverlies en zonder toegang tot (in)formele opvang, daar hebben we alleen het gissen naar. Online yogalessen en spitsvondige memes brengen voor deze groep vermoedelijk weinig soelaas.
Wat het ‘klassieke’ tweeverdienersgezin betreft, weten we uit onderzoek door tijdschrift The Atlantic dat tijdens epidemieën genderongelijkheden verder uitdiepen door strenge quarantainemaatregelen[1]. De jobs van vrouwen, die sowieso al door de gender pay gap gemiddeld slechter betaald zijn, en vaker precair en deeltijds, worden sneller on hold gezet ten voordele van de banen van mannen - al was het maar om de gevolgen van het inkomensverlies voor het gezin te beperken. In de praktijk blijkt het dus vooral de mannen goed te lukken om hun werk van thuis uit verder te zetten. Vrouwen binden in, met alle gevolgen van dien voor hun financiële onafhankelijkheid. Deze cocktail van gezondheidscrisis, sociale normen en economische realiteit heeft een bijzonder bittere nasmaak voor hen.
Geen veilige thuishaven
En dat is vaak niet het enige probleem waar vrouwen mee te maken krijgen op het thuisfront. ‘Thuis’ is niet voor iedereen een veilige haven. Vrouwen worden er gemiddeld vaker dan mannen slachtoffer van ernstig tot zeer ernstig fysiek partnergeweld. In tijden van sociaal isolement en quarantaine schuilt het échte gevaar voor hen dus niet buiten, maar net binnen de vier muren. Heel wat hulpverleners en politiezones kregen sinds de corona-maatregelen een verhoogd aantal meldingen van intrafamiliaal geweld, en maken zich ernstig zorgen. Toegenomen stress, financiële problemen en de hele dag op elkaars lip leven zorgt voor een snellere escalatie van conflict in koppels en gezinnen.
Thuis opgesloten zijn met een gewelddadige partner betekent ook dat het erg moeilijk wordt om hulplijnen te bellen, omdat de dader altijd in de buurt is. De normale vluchtroutes – school, werk, hobby’s – zijn afgesneden. Directe hulpverlening kan vanop afstand niet ingrijpen en moet vaak machteloos toekijken hoe het geweld niet alleen een impact heeft op het directe slachtoffer, maar ook op de andere leden van het gezin, onder wie de kinderen. De gevolgen hiervan zijn niet te overzien.
Genderneutraal beleid?
Misschien is het toeval, maar het is toch erg opvallend en zelfs een beetje paradoxaal te noemen hoe weinig vrouwelijke experten en beleidsmakers rond de hele coronaproblematiek aan het woord komen in de pers. In ‘normale’ omstandigheden lijken onze media een kleine inspanning te doen om een genderevenwicht in hun beeldvorming te brengen. Maar vandaag zijn de vrouwelijke virologen, vaccinologen, epidemiologen, spoedartsen, psychiaters en zelfs politici nauwelijks terug te vinden in de tv-journaals, duidingsprogramma’s en krantenkoppen. We hebben dan wel voor het eerst een vrouwelijke eerste minister, maar de occasionele persconferentie buiten beschouwing gelaten, is Sophie Wilmès de opvallende afwezige op onze schermen. Hebben misschien alleen onze mannelijke politici en experten wat in de pap te brokken in deze crisis? Het doet in elk geval niet veel goeds vermoeden.
Nochtans is het voor vrouwen – letterlijk – van levensbelang dat ook hun specifieke besognes meegenomen worden wanneer de cruciale beslissingen worden afgeklopt. Als beleidsmakers geen rekening houden met de verschillende noden, ervaringen en behoeften van mannen én vrouwen tijdens en na deze pandemie, staat die laatste groep binnenkort voor een tweede, misschien wel grotere catastrofe. Beleidsbeslissingen, zoals waar de financiële en andere ondersteuningsmaatregelen van onze overheden naartoe gaan, zijn namelijk nooit genderneutraal. In de praktijk gaan ze meestal uit van de mannelijke beleving: de fameuze gender bias. Als vrouwen worden uitgesloten uit het besluitvormingsproces, zullen de uitkomsten ervan zo goed als altijd hun levens negatief beïnvloeden.
Voorbij het applaus
Uit voorlopige cijfers blijkt dat het sterftecijfer van COVID-19-patiënten iets hoger ligt voor mannen dan voor vrouwen. De bredere, indirecte impact van deze crisis lijkt echter vooral vrouwen te zullen treffen. Maar dit is niet het soort genderevenwicht dat we voor ogen hebben. Hoe moet het nu verder?
Het wordt eerst en vooral misschien eens tijd dat de ‘witte woede’ serieus genomen wordt. Die viel tot nu toe op politiek niveau in dovemansoren: de zorgsector snakte al voor deze crisis naar adem na meedogenloze besparingsrondes. Nu het net déze mensen zijn die massaal aan de bak moeten om mensenlevens te redden, staan onze beleidsmakers met de billen bloot en het schaamrood op de wangen. Wanneer het laatste applaus voor deze mensen zal uitgedoofd zijn, moet de overheid maar eens voor hén zorgen. Het mag een Beke meer zijn. En dat geldt trouwens ook voor de hulpverleners en diensten die klaarstaan voor de slachtoffers van partnergeweld, tijdens maar ook na de lockdown.
Ten tweede toont deze crisis aan dat de tijd meer dan rijp is voor een gendergelijke verdeling van de onbetaalde zorgtaken. Vrouwen geven onze economie elk jaar een enorme blanco cheque cadeau, door het leeuwendeel van het huishoudelijke werk op zich te nemen. Die bijdrage is van onschatbare waarde, en toch betalen vrouwen er en masse nog eens een extra prijs voor in de vorm van een gapende loon- en pensioenkloof. De overheid kan nu snel een duit in het zakje doen via een arbeidsduurvermindering en/of een tijdelijk, flexibel verlofstelsel voor ouders die geen toegang tot kinderopvang hebben. Maar ze kan écht het verschil maken door zorg, in al haar vormen, de centrale plek te geven in ons socio-economisch model die ze verdient. Het uitbreiden en verplicht maken van geboorteverlof voor vaders en meemoeders staan daarbij bovenaan ons verlanglijstje.
Meten is weten
Tot slot moet deze periode aangegrepen worden om kwaliteitsvolle ‘gegenderde’ data te verzamelen over de impact van deze pandemie en lockdown. Niet alleen infectie- en mortaliteitspercentages moeten daarbij in kaart gebracht worden, maar ook de brede maatschappelijke effecten op mannen én vrouwen, zoals de gevolgen voor de verdeling van het zorgwerk, het mentale welzijn en de mate van huiselijk geweld. In een tijd waarin overleven centraal staat, is het gemakkelijk om gender aan de kant te zetten als een non-issue. Maar door nu deze gegevens te verzamelen, kunnen we ervoor zorgen dat mannen en vrouwen bij een volgende uitbraak als gelijke partners sámen aan het front staan. Dat kan alleen als onze beleidsmakers, en de onderzoekers en experten die hen adviseren, hier oog voor hebben. En dat durft al wel eens beter te lukken wanneer ook in die selecte club zowel mannen als vrouwen mogen zetelen.
Ondanks alles zijn vrouwen sinds de COVID-19-uitbraak in ons land massaal mondmaskers beginnen naaien voor zorgverleners. Zij zetten zich zoals altijd met man en macht in voor de samenleving.
Vrouwen zorgen. Laat hen niet stikken.
[1] https://www.theatlantic.com/international/archive/2020/03/feminism-womens-rights-coronavirus-covid19/608302/
Reactie toevoegen