Er was eens ... samen spelen
Er zijn voordelen aan kinderen. Korting bij de belastingen, meer ruimte op de trein zonder dat je ervoor moet bijbetalen en de huishoudtaken die niet perfect moeten worden uitgevoerd, kunnen worden uitbesteed. En, het belangrijkste voordeel, je kan weer ongegeneerd met de Lego spelen. En met Lego doe je niets verkeerd. Integendeel, van Creativiteit gesproken!
Het grote nadeel is dan weer dat de kinders ook meedoen.
We zouden een stad bouwen. Dat was het plan waar zij stilzwijgend akkoord mee gingen. Het politiekantoor, het vliegveld en het station had ik nog in de originele doos met plannetje liggen. No way dat we met deze blokjes iets anders zouden maken. We volgden het plan. Ik dan toch. De kinders laadden ondertussen andere dozen uit. Zomaar, alsof dat de bedoeling van Lego is. Gewoon dozen uitkappen. Ik begon te roepen. Dat ze daar onmiddellijk mee moesten stoppen. Heel mijn sorteersysteem naar de vaantjes!
We gingen rond de tafel zitten. Om een aantal afspraken te maken. Hoe het sorteersysteem precies werkt. Bij welke dozen we het plan zouden volgen. En welke losse onderdelen vrij gebruikt mogen worden voor eigen creaties. Iedereen had alles begrepen. We konden verder.
Mijn dochter maakte een huisje. Past perfect in een stad. Ware het niet dat ze kleuren door elkaar had gebruikt. Het was aartslelijk. Zoiets hoorde toch niet in onze stad. “Mooi, hoor, maar misschien nog leuker als het in één kleur is?” Nee, dat vond ze niet. “Ik twijfel toch, meisje, als je nu een alleen wit gebruikte? En dan een blauwe deur? En een rood raam.” Stilaan kwamen we tot een compromis. Ze begon opnieuw.
Het kon erger. Mijn zoon had het begrip ‘stad’ niet goed begrepen en kwam af met raceauto die groter was dan het gemiddelde huisje, een starfighter van Star Wars en een dinosaurus. “Mooi, jongen. Dat is leuk om naast de stad te zetten.” Hij zette zijn auto gewoon in de straat. Naast mijn zelfgebouwd – zonder plan! – appartementsgebouw. Gewoon in de straat. “We kunnen de auto ook hier zetten”, vroeg ik. Neen, de andere kant van de kamer vond hij geen goed plan.
Die avond, toen beide kindertjes sliepen, sloop ik terug naar de speelkamer. Ik zette de dozen van het sorteersysteem weer netjes op een rijtje, verdeelde de blokjes mooi, bouwde de stad vol en zette de veel te grote auto en de dino naast de stad. Kunnen ze morgen gewoon ‘stadje’ spelen. Het star wars ding zette ik op de kast. Star Wars speelt zich toch af in de ruimte, niet?