Heksenjacht in de kinderzorg
Vol overtuiging begon Geert als tiener aan de opleiding kinderverzorging. Hij wist dat hij de uitzondering zou zijn in een overwegend vrouwelijke wereld. Toch had hij niet verwacht welke hindernissen zijn positie met zich mee zou brengen. Tot driemaal toe werd Geert onterecht beschuldigd van seksueel misbruik.
“In het derde middelbaar moest ik een studiekeuze maken. In die periode was mijn neefje net geboren en ik merkte dat het me lag om met kleine kinderen om te gaan. Zo ben ik vanzelf in de richting kinderverzorging terechtgekomen. Nochtans werd me bij de inschrijving tot drie keer toe gevraagd of ik wel zeker was. Bij hotel, een richting die op dezelfde school werd aangeboden, zou ik met meer jongens in de klas zitten en kon ik later meer carrière maken. Maar voor mij was de keuze duidelijk.”
“Net nadat het Dutroux-schandaal, begon ik aan mijn eerste stage in een kinderdagverblijf. Mannen in de zorg was een probleem. Sommige ouders weigerden hun kind af te geven aan een man. De eerste keer was ik daar kapot van. Nadien probeerde ik het los te laten. Als man lag mijn gedrag onder een vergrootglas, mijn doen en laten werd heel kritisch gevolgd. Maar het zij zo. Ik legde mij erbij neer en probeerde het niet persoonlijk te nemen.”
Voordelen en nadelen
“Sommige ouders vinden mannen in een zorgberoep minderwaardig. Ik snap dat je dat idee niet zomaar kan loslaten als je die boodschap je hele leven hebt meegekregen. Ouders die in discussie gingen, vond ik eigenlijk best leuk. Op die manier komt er tenminste een gesprek op gang. Die ouders willen vooral hun bezorgdheid en ongenoegen uiten. Het doet veel als je naar hen luistert. Ik probeerde hen altijd mee te geven dat er heel wat voordelen zijn aan een man als kinderverzorger. Wanneer ik samen met een vrouwelijke kleuterleidster voor de klas stond, hadden kinderen de keuze uit een man en een vrouw om naartoe te gaan. Voor sommige was ik een soort vaderfiguur, waardoor ze sneller naar mij kwamen. Ze voelden zich veilig en daardoor gaan kinderen ook vlotter leren. Na een tijdje gingen ouders soms zelf inzien dat mijn aanpak net heel goed aansloot bij wat hun kind nodig had.”
“Solliciteren verliep altijd vlot voor mij. Ik was de witte raaf en als man heel gegeerd. Soms kreeg ik het gevoel dat ik mezelf amper moest bewijzen. Bij mijn collega’s zorgde dat af en toe voor wrevel. Tot op mijn laatste dag kwam regelmatig naar boven dat ik bepaalde voordelen kreeg omdat ik een man was, volgens hen kreeg ik meer gedaan van de directie. Terwijl ik toch vooral nadelen ervaarde. Dat maakte de kloof tussen ons op bepaalde momenten erg groot.”
3 klachten
“In 2004 was er de eerste aanklacht. Na de herfstvakantie vroeg een moeder aan de directie of ik al ontslagen was. Ze had een klacht neergelegd tegen mij. Bij de psychiater had haar kind verteld dat ik haar tijdens de pauze seksueel misbruikt had in de toiletten. De politie heeft het verslag hiervan opgevraagd, maar nooit ontvangen. Blijkbaar had de vrouw een reputatie op het politiekantoor. Ze was al vaker met straffe verhalen komen aanzetten, waar telkens niets van aan bleek. Het was dus volledig onterecht, maar de situatie hakte er wel behoorlijk in.”
“Helaas blijft de impact daarvan voelbaar. Een paar jaar later had ik voor een job een uittreksel uit het strafregister nodig. De wijkagent kwam langs. Ze konden mij dit niet geven omdat er ooit een aanklacht was geweest. Ik legde de situatie uit. Ik heb geen strafblad, maar er bestaat wel een dossier van mij. Er staat letterlijk ‘Aangeklaagd wegens seksueel misbruik van een minderjarige. Niet veroordeeld wegens gebrek aan bewijzen’. Er staat dus niet dat ik het niet gedaan heb. Ook dat heb ik een plek kunnen geven. Maar je draagt het wel mee. Ooit kinderen adopteren is onmogelijk geworden voor mij.”
“In de jaren nadien volgde nog twee keer een klacht. Een moeder ging ervan uit dat slijm in de stoelgang van haar dochter wel ‘sperma van meester Geert’ moest zijn. De directie is komen observeren in de klas. Zij zagen dat het kind in kwestie vlot hulp kwam vragen aan mij en zelfs bescherming zocht bij een onveilige situatie. Het was duidelijk dat het meisjes niet bang was van mij. De vrouw was gelukkig nog niet bij de politie geweest. Er is verder dan ook niets mee gebeurd. Maar ze heeft zich nooit geëxcuseerd, dat vind ik onbegrijpelijk. De laatste beschuldiging was helemaal uit de lucht gegrepen. Ik zou een kind misbruikt hebben, waren het niet dat ik die dag thuis zat met een longontsteking.”
“Die klachten zorgden ervoor dat ik meer met praktische zaken bezig was dan met de kinderen zelf. Zo zorgde ik er altijd voor dat er een collega in de buurt was en dat ik een alibi had. Eens je zoiets hebt meegemaakt, ben je constant op je hoede.”
Aangeleerde angst
“De argwanende blik naar mannen die met kinderen werken, zit helaas nog sterk ingebakken. Wanneer ik met vriendinnen praat, zeggen zij ook dat ze toch zouden moeten wennen aan het idee. Dat krijg je er moeilijk uit. Op zich is het niet onbegrijpelijk. Wanneer pedofilie in de media komt, gaat het in 99% van de gevallen over mannen. Het is een soort aangeleerde angst.”
“Bij mijn aanklachten was de impact van sociale media nog beperkt. Ik had het nog een beetje onder controle. Ik kon in gesprek gaan met een ouder en tonen wat ik waard was. Maar sociale media en een hysterische campagne van één boze moeder heb je niet in de hand en kan grote gevolgen hebben. Verhalen kunnen zich in het wilde weg verspreiden. Denk maar aan de gebeurtennissen in De Blokkendoos in Antwerpen (in 2013 werd juf Magalie door een aantal ouders beschuldigd van kindermisbruik. Zij vonden dat de directie onvoldoende actie ondernam, er volgde een dagenlange protestactie van ouders en buurtbewoners, nvdr.). Op dat gebied is er een hele evolutie geweest.”
Heftige rit
“Sinds 2018 ben ik, na 23 jaar, volledig uit de kinderzorg gestapt. Het werd mentaal te zwaar voor mij. Het is niet gelopen zoals ik had gehoopt. Maar dit is natuurlijk mijn persoonlijke ervaring. Ik hoop dat er na het lezen van mijn verhaal mannen reageren die in heel hun carrière nog nooit problemen hebben gehad.”
“Die 23 jaar hebben mij tot op het punt gebracht dat ik doodziek en uitgeblust was. Maar wanneer ik van ouders hoor dat ik iets heb kunnen betekenen voor hun kinderen toen ik voor de klas stond, dan weet ik weer waarom ik het deed. Ik vind het fijn dat ik mensen mee gevormd heb. Dat pakken ze me niet meer af. Het is een heftige rit geweest, maar ik heb er ook mooie dingen uitgehaald.”
Reactie toevoegen