Topdokter Liesbeth Lewi over haar job in een mannenwereld
Haar vader was wetenschapper, haar moeder ontfermde zich als onthaalmoeder over baby’s. Zelf combineert ze beide werelden. Liesbeth Lewi is professor gynaecologie in het UZ Leuven, wereldtop binnen het onderzoek naar meerlingenzwangerschappen en een van de Topdokters uit het gelijknamige programma. Wij spraken met haar over haar job in een wereld die nog altijd door mannen gedomineerd wordt.
Je werd in Vlaanderen bekend door het programma Topdokters. Waarom heb je meegewerkt aan het programma?
“Ik heb lang getwijfeld, want ik sta niet zo graag in de belangstelling. Op tv komen hoeft eigenlijk niet voor mij. Anderzijds vond ik wel dat er wat aandacht mocht komen voor de problemen die kunnen voorkomen bij zwangerschappen. Er zijn momenteel weinig middelen beschikbaar voor onderzoek naar verloskunde. Dat is jammer, want er zijn een aantal problemen die zich kunnen voordoen bij de geboorte die leiden tot extra zorg of blijvende letsels, zoals bijvoorbeeld vroeggeboorte bij meerlingen.”
Krijg je er veel reacties op?
“Ja, het leeft echt bij de mensen. Het is zeer emotioneel voor gezinnen die ermee geconfronteerd worden of werden. Problemen bij de bevalling, een vroeggeboorte of een miskraam … Dat zijn situaties die een jong gezin echt tekenen. Er wordt nog te weinig over gepraat en er is te weinig over geweten, daar kan ik via het programma iets aan doen.”
Welk beeld had je als kind van wetenschappers?
“Mijn vader is wetenschapper, hij werkte bij Janssen Pharmaceutica. Zelf heb ik er ook altijd vakantiewerk gedaan. Ik vond dat een heel fijne wereld. Dus ik heb van jongs af aan al een heel duidelijk beeld van de wetenschap.”
Koos je daarom voor de artsenopleiding?
“Dat had er zeker mee te maken. Ook mijn moeder had interesse in de gezondheidszorg, zij is van opleiding verpleegkundige. Ze werkte wel als onthaalmoeder. Mijn moeder was meer de emotie en mijn vader meer de ratio en het wetenschappelijke.”
Heb je ooit barrières ondervonden om die studiekeuze te maken?
“Eigenlijk niet. De opleiding geneeskunde is zeer sterk vervrouwelijkt, dus dat was geen rare keuze voor een meisje.”
Mannenwereld
Heb je soms het gevoel dat je een vrouw bent in een mannenwereld?
"Ja, maar eigenlijk stoort me dat niet echt. Ik probeer er wel extra aandacht voor te hebben. Vrouwelijke collega’s hebben doorgaans andere gevoeligheden. Ze zijn minder rationeel en houden meer rekening met de patiënte en haar noden. Mannen zijn gemiddeld iets rationeler. Maar ik vind het vooral belangrijk om een goede mix te hebben in een team.”
Had je vrouwelijke rolmodellen als jonge arts?
“Eigenlijk niet. Het is en blijft een mannenwereld. Hoe hoger je klimt in de academische wereld hoe meer mannen je tegenkomt. De mensen waar ik veel van geleerd heb zijn dus voornamelijk mannen.”
“Zelf probeer ik meer aandacht te schenken aan vrouwelijke assistentes. Tijdens mijn opleiding kreeg ik de meeste weerstand van vrouwelijke supervisoren. Zij hebben heel hard moeten vechten om er te geraken en verwachten dat ook van vrouwelijke studenten. Meer nog dan van de mannelijke studenten.”
Caroline Pauwels, rector van de VUB, wil quota invoeren voor vrouwelijke hoogleraren. 1 hoogleraar op de 3 zou vrouw moeten zijn. Wat denk je daarvan?
“Er zijn argumenten voor en tegen. Zelf zou ik liever gekozen worden op basis van mijn kwaliteiten en niet om aan een quota te voldoen. Stel dat ik word gekozen voor een belangrijke functie omdat er quota zijn, dan zullen er altijd mensen zijn die zeggen dat de man die de plaats niet kreeg, beter was. Anderzijds is het zo dat als je maatschappelijke verandering wil teweeg brengen dat het invoeren van quota noodzakelijk is.”
Hoe combineer je werk en privé?
“Dat blijft moeilijk. In het ziekenhuis combineer ik 3 taken: ik doe onderzoek, ik geef les en dan is er nog mijn eigenlijke werk in het ziekenhuis. Dat is veel meer dan een voltijdse baan. Ik heb het voordeel
dat ik geen kinderen heb. Dat maakt het makkelijker. Ik denk dat het aartsmoeilijk is als je ook nog jonge kinderen hebt waarvoor je moet zorgen.”
“Ik zie dat bij collega’s met kinderen. Zij moeten veel puzzelen. Gelukkig hebben ze goede mannen (lacht). Dat is nodig, zodat de taken binnen het gezin verdeeld kunnen worden. Als je er, met kinderen, als vrouw alleen voorstaat of als je een partner hebt die vaak naar het buitenland moet, dan is het niet haalbaar.”