Die ander
Begeer nooit iemands goed
Mijn bomma gaf me altijd goede raad. Ook op liefdesvlak, al volgde ik hem niet altijd even goed op. “Van getrouwde venten blijf je af”, zei ze altijd. Ik gniffelde dan. Alsof ik ooit voor een getrouwde man zou gaan. Alsof de vijver niet groot genoeg is …
Tot ik plots verliefd werd op een getrouwde man en ringen er niet meer toe deden. “Het waren de laatste naweeën van een huwelijk dat lang voorbij was”, klonk het. Ik vlinderde, zweefde en vloog mee op roze wolken en luchtkastelen.
Hij zat hele avonden op mijn zetel, al zijn vrienden hadden al met me op café gezeten en we zouden op reis naar Mexico gaan. Maar het scheiden bleef uit, het hand in hand lopen op straat moest nog even wachten, tickets naar Mexico waren voor volgende maand …
De luchtkastelen werden kleine buitenverblijfjes, hand in hand werd naast elkaar wandelen en Mexico werd een tripje naar de Ardennen. Voor ik het wist waren we maanden verder en werd ik ‘Die Ander’: een liefde in de schaduw die het daglicht niet mocht zien. Plots daagde het me dat zijn vrouw er altijd zou blijven. Dat ik geworden was waar ik niet voor getekend had: een maîtresse. Terwijl ik zijn lief wilde zijn.
Mijn bomma bleek gelijk te hebben: van getrouwde mannen blijf je beter af.
Wees steeds kuis in uw gemoed
Mijn bomma bleek gelijk te hebben: van getrouwde mannen blijf je inderdaad beter af. Zijn vrouw bleek nergens van te weten. Hun huwelijk was toch niet ‘op’ genoeg en de gepakte koffers bleven in de gang van het echtelijke huis staan.
Enkele maanden na het vervlogen sprookje belde plots zijn vrouw. Dat ik haar man met rust moest laten. Ik greep die kans om met haar op café te gaan om mijn kant van het verhaal te doen: hoe ik plots ‘de ander’ werd en hoe ik iemand dat kon aandoen. Maar ook: hoe iemand mij dat kon aandoen. Haar man, om concreet te zijn.
Onze luchtkastelen bleken even groot en evenzeer aan diggelen geslagen. We bleken meer gemeen te hebben dan we ooit voor mogelijk hielden. Al was het vooral onze liefde voor een man die niet kiezen kon die we deelden.
Ik ging alleen naar Mexico, zij begonnen aan kinderen. Ik vond er mezelf, zij vonden elkaar. Ik weet dat hij op feestjes nog altijd vrouwen kust die niet ‘zijn’ vrouw zijn. Zij bouwt nog altijd luchtkastelen.
Vlucht het stelen en bedriegen, ook de achterklap en ’t liegen
Ik leerde dat mijn bomma gelijk had en dat je inderdaad beter van getrouwde mannen afblijft. En dat ‘die ander’ gewoon een mens is met een hart. Maar bovenal heb ik geleerd dat schaduwdansen niet mijn ding is.