De wetten van de fysica
Het was een koude winterdag toen mijn oudste dochter geboren werd. Het gevoel dat ik kreeg met een baby in mijn armen kan ik niet met woorden omschrijven. Ik voelde me plots overheersend en toch zo kwetsbaar. Ik had de verantwoordelijkheid gekregen over een klein en hulpeloos wezentje. Ik had de liefde gekregen die een mama nodig heeft om voor dat wezentje te zorgen, dag en nacht. Ik had daarbij ook de wallen en de hangende buik en de joekels van borsten gekregen zoals de meeste pas bevallen moeder. Maar ik was gelukkig en compleet.
Net zoals mijn kind, groeide mijn liefde elke dag. Ik zag mijn kind graag, ook nog na die nachtelijke braaksels in mijn bed, speekselslierten op mijn mooiste feestkleed en stiftstrepen op mijn witgeverfde muren. Ik voelde onvoorwaardelijke liefde, ook als mijn kind mij uitschold voor slechtste mama ter wereld, met mijn deuren smeet en mijn vers gekookte eten niet wilde opeten.
Liefde is zoals een ballon. Liefde is rekbaar. Hoe meer lucht erin gaat, hoe groter het wordt. En hoeveel er ook wordt in geprikt, liefde vergaat niet. Liefde leeft op de wetten van de fysica. De vorm verandert, maar de materie verandert niet.
Nochtans was ik wel bang van de liefde, toen mijn 2de dochter geboren werd. Ik was bang dat de liefde niet groot genoeg zou zijn, dat het niet zou groeien, dat ik niet zoveel zou kunnen houden van mijn 2de kind, dat ik niet evenveel liefde zou kunnen geven aan allebei.
Dat was buiten de fysica gerekend. De liefde groeide wel degelijk. Het ging zelfs in het kwadraat. De vorm verandert af en toe. De gaten worden wel eens toegeplakt. Maar de liefde vergaat niet. Mijn 2 kinderen worden graag gezien, en daar kan geen enkele chemische reactie verandering in brengen.
Reactie toevoegen