Nikhat neemt het op voor kwetsbare vluchtelingen
Dit jaar speelde Wereldvluchtelingendag zich af tegen een bijzonder dramatische achtergrond: de COVID-19-pandemie. Tegelijkertijd haalt het wijdverspreide probleem van racisme en discriminatie momenteel de krantenkoppen, nu de Black Lives Matter-beweging overal ter wereld mensen op straat brengt.
Vluchtelingen trekken in beide internationale crisissen, die van het coronavirus én die van het systemische racisme, aan het kortste eind. De kwetsbare situatie waarin velen onder hen zich bevinden, zorgt ervoor dat hun stem niet of nauwelijks gehoord wordt: ontwrichte families, psychologische trauma’s, financiële zorgen, onzekerheid over je verblijfsstatus, discriminatie op de arbeids- en huurmarkt … Onrecht aankaarten is bijna onmogelijk wanneer je daar de middelen en de taal niet voor hebt, of je basisbehoeften niet vervuld zijn. Gelukkig trekken sommigen zich het lot van deze mensen wel aan. Nikhat is zo iemand. Haar familie moest zelf ooit haar moederland Eritrea ontvluchten. Nu ze haar leven helemaal heeft heropgebouwd in België, helpt ze zelf Eritrese nieuwkomers om hier hun weg te vinden.
Van nieuwkomer naar sleutelfiguur
“Ik ben uit Eritrea naar Soedan gevlucht omwille van de verplichte, eindeloze legerdienst. Mijn papa was al 20 jaar aan het werk bij het Rode Kruis in België, en dus ben ik via gezinshereniging in 2002 naar hier kunnen komen, en heb ik de kans gekregen te studeren.” Nikhat was toen 24 jaar, en een echte go-getter. “De dag nadat ik in Gent ben aangekomen, was ik al ingeschreven voor Nederlandse les. Na een heel intensieve taalcursus ben ik het volgende schooljaar mijn studies verpleegkunde kunnen starten.”
Lees verder onder de foto
Nikhat haalde haar diploma en ging aan de slag in het AZ Sint-Lucas in Gent waar ze jarenlang als verpleegkundige werkte. Maar in 2017 gebeurde er iets in haar omgeving dat een kantelpunt zou worden. In die periode kwam een grote instroom van Eritrese vluchtelingen naar Europa op gang, als gevolg van de aanhoudende massale mensenrechtenschendingen tegen de bevolking. “Daarvoor waren we maar met een paar Eritreeërs in Gent. We hielpen elkaar wel, maar eigenlijk waren we allemaal heel zelfstandig. Maar zo’n 3 à 4 jaar geleden kwamen er opeens veel Eritrese nieuwkomers aan. Eén van hen, een jonge vrouw, stierf 5 dagen na aankomst. Ze bleek achteraf al chronisch ziek te zijn geweest, maar het plotse overlijden werd als verdacht gezien en dus begon de politie een onderzoek. De echtgenoot van die vrouw was helemaal in paniek. Hij kon nog niet goed Nederlands en de hele procedure was voor hem onmogelijk te begrijpen.”
“Via via is hij bij mij en mijn man terechtgekomen. Hij was in shock door de dood van zijn vrouw, maar eigenlijk had hij veel andere problemen: slechte huisvesting, financiële problemen, trauma’s. Toen zijn we ons vanuit de Eritrese gemeenschap beginnen organiseren: we moesten iets doen.” De groep hielp de man met het repatriëren van het lichaam van zijn vrouw en bood hem psychologische ondersteuning tijdens een dagelijks ontmoetingsmoment. Al snel bleek zijn moeilijke situatie geen alleenstaand geval te zijn. “Er kwamen steeds meer mensen aankloppen bij ons: allemaal jonge vluchtelingen uit Eritrea die in Gent waren aangekomen. Al die mensen hadden nood aan hulp: tolken, een woonst zoeken, administratieve ondersteuning. Daaruit is het idee ontstaan om een vereniging op te richten. De noden zijn heel groot, en alle formele organisaties hebben hun eigen set aan regels en administratie waar je moet aan voldoen wanneer je hulp wil. Dus zoeken we als gemeenschap zelf naar een oplossing, we wachten niet op de officiële instanties. Anders verlies je mensen in het systeem.”
Nikhat had eigenlijk heel graag psychologie gestudeerd, maar door een probleem met diploma-erkenning, kon dat toen niet. Toch neemt ze nu, binnen de vereniging, een rol op als sleutelfiguur die daar erg op lijkt. “We organiseren vormingen voor onze gemeenschap rond thema’s als alcohol- en drugpreventie, trauma, aarden in een nieuw land, opvoeding in twee culturen … We doen daarvoor een beroep op professionals uit heel Europa die onze moedertaal Tigrinya spreken.” Ook tijdens de lockdown bleef de vereniging mensen van op afstand steunen, door via Zoom huiswerkbegeleiding en Nederlandse conversatieles te organiseren voor de kinderen, en elke zaterdagavond een themasessie rond gezondheid voor volwassenen.
Thuis in twee culturen
Op werkvlak gooide Nikhat vorig jaar het roer om: ze koos voor een job bij Artsen Zonder Grenzen, waar ze vluchtelingen tijdens therapiesessies bijstaat als intercultureel bemiddelaar. “Voordien deed ik in Gent al tolkopdrachten als vrijwilliger bij gesprekken van Eritrese nieuwkomers bij de psycholoog. Daar heb ik gemerkt dat ik het lastig vond om gewoon letterlijk te tolken. Want om elkaar echt te begrijpen, moet je eigenlijk ook de non-verbale reacties kunnen interpreteren, en het geloof en de cultuur kennen. Ik zag te veel fouten gebeuren, en na een paar sessies haakten mensen af, want ze voelden zich niet gehoord. Ze zeiden tegen mij: ik voel me alsof ik in een politieverhoor zit.”
“Dus ik dacht: hoe kan ik vluchtelingen helpen? Toen stuurde iemand me de vacature voor intercultureel bemiddelaar (cultural mediator) bij AZG in Brussel. Ik begeleid daar nu de consultaties bij de psychologen. Het is een enorm interessante job, je kan veel impact hebben op mensen hun leven. Soms word ik gevraagd of ik de verpleging niet mis. Dan zeg ik dat er veel anderen zijn die in de verpleging kunnen werken, maar het is niet gemakkelijk om mensen te vinden voor de job die ik nu doe. Je moet zowel de Eritrese als de Europese taal en cultuur goed kennen. Want ook de psycholoog moet ik kunnen interpreteren, zodat ik tegen de vluchteling kan zeggen: ze bedoelen het zo.”
Lees verder onder de foto
Nikhat vindt de situatie van de Eritrese vluchtelingen in Brussel hartverscheurend. “Het gaat echt niet goed met hen. Velen dolen al jaren rond in Europa. Hun asielaanvraag werd ergens niet aanvaard, en ze denken dat hun laatste kans in Engeland ligt. Maar ze komen erg veel problemen tegen onderweg, en ze zijn teleurgesteld in de manier waarop in Europa met mensen en mensrechten wordt omgegaan.” Voor de vrouwen is het extra zwaar, zucht ze. “Je vraagt je soms af waarom ze toch als vrouw geboren werden, ze waren beter als man geboren. De verhalen die je hoort over wat zij onderweg, en hier ook nog, meemaken, zijn te erg om te vertellen. Niemand zal dat geloven … je kunt je dat gewoon niet voorstellen. Trauma na trauma. Kunnen zij daarvan ooit genezen? Ik weet het niet.”
Hoop zaaien en kansen geven
Als ik Nikhat vraag waar haar maatschappelijk engagement vandaan komt, vertelt ze over haar familie. “Ik ben geboren in een vluchtelingenkamp in Soedan. Mijn ouders waren medisch geschoold, en ze waren in het kamp altijd mensen aan het helpen. Mijn papa werkte er dag en nacht in het ziekenhuis. Ondertussen voedde mijn mama bijna in haar eentje 5 kinderen op. We waren met 4 meisjes en 1 jongen, en ze heeft ons altijd als gelijken behandeld. Ze heeft voor ons als meisjes gevochten, gestimuleerd dat we zouden gaan studeren. En ook mijn grootmoeder had een enorm rechtvaardigheidsgevoel. Dus als kind krijg je dat mee.”
“Toen ik naar België kwam, en hier met de gemeenschap begon te werken, zijn mijn ogen echt open gegaan. Je voelt dat je kúnt helpen, en je voelt dat je iets moet doen met je capaciteiten. Ik wil hoop zaaien, dat is mijn motivatie. Want ik weet hoe het is als nieuwkomer: je weet niks en je kunt niks. Het enige wat je nodig hebt op dat moment, is hoop. En die wil ik hen bieden.” Nikhat wil tot slot benadrukken hoe belangrijk het is dat mensen kansen geven aan nieuwkomers. “Ze moeten verder kijken dan diploma’s, en verder durven luisteren dan ons accent in het Nederlands. Waarom blijft het bijvoorbeeld zo moeilijk voor ons op de huurmarkt? Er zijn zoveel nieuwkomers die geen kansen krijgen, en uiteindelijk verliest iedereen in dat verhaal. Als je hen als samenleving erkent als vluchteling, geef hen dan ook erkenning als mens.”
Reactie toevoegen